Geluk hangt af van goede contacten met anderen. Hoe krijg je die? Hoe begin je een gesprek met een onbekende? Hoe verdiep je een contact? Eerste vragen: wat is jouw stijl in de omgang met onbekenden? Hoe gedraag jij je op straat, op een feestje, een borrel, een bijeenkomst, de lift, in de winkel? Ga je afwachten, een vraag stellen, wegkijken, oogcontact zoeken, flirten, over het weer beginnen, iets vertellen, afwijzen? Hoe hangt jouw gedrag af van wat een ander doet?
|
Als je meer initiatief wilt nemen, moet je je voorbereiden. Maak een lijstje met tien onderwerpen waar je ook wel eens met kennissen over praat. Vermijd sterke meningen, roddels, ziektes, wat mis ging en wat dingen kosten. Over het weer of je vervoer beginnen is een zwaktebod. En verder heb je het niet over jouw wensen, bijvoorbeeld qua werk, aandacht of relaties.
Tien min of meer neutrale onderwerpen. Denk aan iets uit het nieuws, iets leuks wat je hebt meegemaakt, dat waar je goed in bent, vakantie, de omgeving/het gebouw waar je bent, enz.
|
Bedenk bij alle onderwerpen een openingszin die met Ik begint.
Plus een afsluiting met een hoe- of wat-vraag.
Voorbeeld A: op straat. ‘Ik ben op zoek naar een gezellig koffietentje. Wat kun je me aanbevelen hier in de buurt?’
Voorbeeld B: nieuwjaarsreceptie. ‘Ik ben van plan dit jaar meer interessante mensen aan te spreken. Hoe ga jij met onbekenden om?’
Maak je geen zorgen over de reacties: hoe daar mee om te gaan komt later.
Verdeel de tien verschillende openingen: twee geschikt voor op straat, twee voor op een feestje, twee voor een receptie, twee voor school of werk, en twee als reserve. Openingen waarmee je een onbekende / minder bekende aan kunt spreken.
Kijk naar potentiële aanspreekpunten. Overal zijn mensen die op dit moment niets te doen lijken te hebben of zelf rondkijken. Buiten op straat, op het feestje, de borrel, de bijeenkomst, enz. Denk ook aan al die mensen die je alleen van gezicht kent en regelmatig tegenkomt.
Heroverweeg en polijst je openingszinnen. Hou wat langere verhaaltjes achter de hand, zodat je bij interesse wat meer kunt vertellen. Bereid je ook non verbaal voor: ga zorgen voor oogcontact, een glimlach en een prettige positie: ga niet recht tegenover iemand staan of zitten, maar geef ruimte. Naast is samen. Bedenk hoe je op iemand afloopt: met een glimlach geef je een hand en zeg je je naam. De ander zal terug glimlachen.
Als je geen ideaal netwerk en/of relatie(s) hebt, ben je of te afwachtend, of je stoot mensen onbewust af. Ja, er zijn veel manieren om - al dan niet prille - relaties te verstoren. Je krijgt bijvoorbeeld de vraag: ‘Moet ik A doen of B?’ En je antwoordt: ‘Ik zou A doen’ (advies geven, oplossing bieden). Weet je wat de reactie wordt? ‘Ja, maar B heeft wel…’ Dat betekent ‘nee’.
Of je antwoordt: ‘A zou ik nooit doen’ (mening, oordeel). De reactie: ‘Ja, maar A heeft wel…’
Oftewel ook strijd.
De afwachtende is te bescheiden, de assertieve luistert te weinig. De afwachtende is met bovenstaande kennis vanaf nu in het voordeel. Neem de volgende zin. Iemand zegt tegen je: ‘Ik dacht er vanochtend over om een papegaai te kopen’. Mogelijke antwoorden: ‘Oh wat leuk, dat doet me aan Artis denken’, ‘Die zijn duur, he?’, ‘Zo’n schreeuwlelijk!?’, ‘Zielig vind ik dat…’
Wat nou als je alleen maar papegaait: ‘Papegaai?’
Antwoord: ‘Ja, dan kan ik me optrekken in bed en heb ik minder last van mijn rug.’
Jij: ‘Je rug?’
‘Nou, sinds ik met mijn fiets…’
Je bent pas interessant voor een ander als je geïnteresseerd bent in die ander. Dat betekent actief luisteren. Herhalen is de eerste, simpele stap. Als je dat te vaak doet, gaat het opvallen en irriteren. Je kunt ook in je eigen woorden samenvatten en checken of het klopt. Weer een stap verder is het gevoel van de ander onder woorden brengen.
In het papegaaivoorbeeld: ‘Ik dacht al dat ik je wat moeizaam zag lopen.’ Hier voelt de ander begrip. Dit gesprek kan zo aardig ‘op diepte komen’. Knikken en hummen bevorderen ook de voortgang.
Hoe zorg je vervolgens voor meer gelijkwaardigheid? Dat de ander ook interesse in jou toont? Het simpelste is om een stilte te laten vallen. Wacht gerust 5-10 seconde. Als iemand het gevoel heeft dat er naar hem of haar geluisterd is, zal diegene jou ook vragen gaan stellen. Zo niet, dan is het een egotripper waar je weinig aan hebt. Dan neem je vriendelijk afscheid; in zakelijk verband wissel je kaartjes uit. Je weet nooit of dat nog eens van pas komt. Jij hebt je best gedaan en je houdt het initiatief. Nieuwe mensen genoeg!
Je kunt ook bewust kiezen voor een oppervlakkig gesprek. Na de opening antwoord je met een positieve mening over het verhaaltje van de ander, of je sluit erop aan met een eigen korte invalshoek. Feit blijft dat je luistert naar de kern van wat de ander zegt en ruimte blijft geven. ‘Vertel eens’ is ook zo’n goeie om interesse te tonen.
Ga in elk geval niet vissen naar complimenten, een opdracht, een baan, een relatie, hulp. Jouw invalshoek blijft: aandacht geven aan de ander!
Laat in je verhaaltjes zien waar je goed in bent, iets positiefs.
Nu wordt het tijd om stappen te zetten. Als je wat verlegen van aard bent, weet je dat er eigenlijk niet veel is om je zorgen over te maken. Het maakt weinig uit hoe de ander reageert. Je hebt je voorbereide opening gedaan en je hoeft alleen maar te luisteren naar het antwoord. Een eerste keer herhaal je een woord vragend en je moedigt aan door te knikken en ‘vertel verder’ of ‘interessant’ te zeggen. Aan het eind laat je een stilte vallen.
Als je een makkelijke prater bent, wil dat niet zeggen dat je zo maar met elke onbekende in gesprek durft te gaan. En als je dat doet, moet je eens proberen minder te zeggen. Te luisteren. Vat samen en verwoord het gevoel dat de ander uit. Dat gaat ook niet vanzelf.
Beiden kunnen beginnen met het nieuwe gedrag te oefenen met bekenden. Want die zijn misschien ook niet gewend dat je initiatief neemt, c.q. actief luistert…
Schroom niet iemand te vragen die je wil coachen en je complimenten geeft voor je pogingen!
|